banner
Menorah en Mezoezah
 

WELKOM

HISTORIE

FOTO'S

BOEK

ACTIVITEITEN

MONUMENTEN

ARTIKELEN

LINKS

 

Wandeling langs ‘Joods Naaldwijk’ op Monumentendag 11 sept. 2010

Interieur synagoge met bima, aron kodesh en rechts in de muur de gedenkplaat uit 1907
Figuur 1: Interieur synagoge met bima, aron kodesh en rechts in de muur de gedenkplaat uit 1907.
Foto: Gabi van Teyn

JOODS WESTLAND

Omstreeks het midden van de 18de eeuw vestigen de eerste joodse bewoners zich in het Westland. Philip Levi en Joseph Levi van Gelderen genaamd, vestigden zich rond 1750 als slachter in ’s-Gravenzande en niet lang daarna Wolf Salomon Van Praagh, die uit Londen kwam in Naaldwijk. In de tweede helft van de 18de eeuw volgden in Naaldwijk de families Van Gelderen, Cohen (Kats), De Bok en De Jong. Ze waren van oorsprong Hoogduitse, Ashkenazische, joden die meestal al eerder in andere Nederlandse plaatsen gewoond hadden voor ze naar het Westland kwamen. In het laatste kwart van de 18de eeuw was de groep zo talrijk geworden dat men er over dacht om een eigen religieuze (Israëlitische) gemeente te gaan vormen, zodat men zich daarvoor niet meer op het in die tijd nog verre Den Haag hoefde te richten. Men kwam veelal in een huissynagoge bijeen in ’s-Gravenzande, ws. in de “kousenhoek”, mogelijk een verbastering van ‘kosjere hoek’, bij de haven en in het huis van De Bok aan het Wilhelminaplein. Tien mannen, minjan, waren vereist.
De eerste melding van het bestaan van de joodse kerkelijke gemeente dateert van 6 oktober 1793. Dan wordt namelijk door Heijman Emanuël en Mozes Jacob van Praagh als ‘Parnassius en Kerkenraden van de Joodsche gemeente te ’s-Gravenzande’ het verzoek ingediend bij het plaatselijk bestuur om een stuk grond in gebruik te mogen nemen als begraafplaats voor de overledenen van de joodse gemeente. Het verzoek wordt ingewilligd.


Ansichtkaart van het Heilige Geest hofje met "Israelitische Synagoge"
Figuur 2: Ansichtkaart van het Heilige Geest hofje met "Israelitische Synagoge"

De Naaldwijkse synagoge was onderdeel van de ring van synagogen rondom Den Haag, en was daar bestuurlijk ondergeschikt aan. In 1850 bestond de joodse bevolking in het gehele Westland uit 141 personen, waarvan er 100 in Naaldwijk gevestigd waren. In 1800 waren dat ongeveer 100 personen. In de jaren na 1850 daalde het aantal van de joodse bevolking vrij snel. Deze landelijke trend, van vooral een trek naar de grote stad, had ws. vooral economische redenen. Het werd voor de kleiner wordende gemeente steeds moeilijker om de synagoge en de zelfstandige Westlandse Joodse Gemeente in stand te houden. Men kon op 26 mei 1907 nog wel een plechtige herdenkingsdienst organiseren om het 100-jarig bestaan van de synagoge te vieren, maar er waren nog maar ongeveer 20 joden in Naaldwijk. In 1920 was dat gezakt tot zes personen en toen was het echt niet meer mogelijk om een zelfstandige gemeente met synagoge in stand te houden. Men kon ook al lang niet meer voldoen aan het vereiste aantal van tien mondige leden, die bij synagogale diensten aanwezig moesten zijn. In 1920 werd de Naaldwijkse synagoge gesloten en sloot de Westlandse joodse gemeente zich aan bij die van Den Haag. Het gebouw waarin de Naaldwijkse synagoge gevestigd was, de kapel van het Heilige Geesthofje werd daarop in 1928 met de andere bezittingen van de Westlandse Joodse Gemeente overgedragen aan de burgerlijke gemeente Naaldwijk. In 1935 zou het oude bedehuis in gebruik worden genomen door het Gemeentemuseum Naaldwijk, waarvan de naam in 1947 veranderd werd tot Westlands Streekmuseum. Het museum bleef tot 1992 in de kapel, waarna die werd getransformeerd tot trouwzaal van de gemeente Naaldwijk. Vereniging Hendrick de Keyzer is sinds enkele jaren de huidige eigenaar.


Foto van Anton van Teyn uit zijn paspoort
Figuur 3: Foto van Anton van Teyn uit zijn paspoort
Foto: Harry Groenewegen

Anton van Teyn werd geboren op 3 november 1863 te Naaldwijk. Hij was de oudste zoon van vleeshouwer Levie van Teyn en Daatje Wolf In 1892 vertrok hij naar Parijs. In het najaar was Van Teyn vaak in Den Haag, waar hij contacten had met kunstschilders van de Haagse School, zoals Jongkind, Weissenbruch en de gebroeders Maris. Tijdens zijn verblijf in Nederland bezocht Van Teyn altijd zijn ouders in Naaldwijk en zwierf dan door het Westland, waar hij schetste en schilderde. Na een lang verblijf in Frankrijk besloot Anton om in 1939 weer terug te keren naar Nederland. Hij woonde korte tijd in Rotterdam waarna hij in 1940 zijn intrek nam bij een neef, van de fam. Wolf, in Amersfoort. Daar overleed hij op 28 mei 1943 bijna 80 jaar oud. Zijn jongere broer “Gabi”, Gerard Wolf van Teyn en diens vrouw en kinderen waren toen al omgebracht in Auschwitz en Sobibor. Slechts een kleinkind van Gabi heeft de oorlog, via de onderduik, overleeft.
Naast de familie Van Teyn woonde familie De Bok, waar voor 1807, de eerste huissynagoge was gevestigd.


Joods onderwijs

De openbare school in Naaldwijk werd ook bezocht door de kinderen van de Joodse gezinnen uit Naaldwijk. Zij werden, sinds 1823, ook onderwezen in het Joodse geloof in een zogeheten “Jodenschool” in de Molenstraat. Op de foto is het kleine en lage huisje links de bewuste school. Het huisje werd gekocht door het Joodse kerkbestuur van Ary en Cornelis van Luijk.
In dit huisje was ook een mikwe, een ritueel bad gemaakt en bevindt zich waarschijnlijk nog onder de grond. Een ‘verborgen’ archeologisch gemeentelijk monument of moeten we spreken gezien de zeldzaamheid in Nederland van een rijksmonument? Nu staan er fietsen of lopen mensen erover heen.
De chazzan of voorzanger van de Joodse gemeente droeg hier zorg voor. Hijman Emanuel de Bok, die aan het Wilhelminaplein woonde en via zijn tuin binnendoor naar de “Joden-school” aan de Molenstraat kon lopen. was onderwijzer en chazzan, voorzanger in de synagoge. Hij gaf Joods onderwijs bij afwezigheid van een rabbijn. In 1906 werd de school opgeheven en later verkocht. Met de opbrengst werd het hekwerk en metaarhuisje op de Joodse begraafplaats aan de Opstalweg betaald. Het is helaas ongemerkt en zonder protest afgebroken; nota bene bij een wegverbreding.


Jodenschool en mikwe aan de Molenstraat; het kleine en lage huisje links, naast het poortje
Figuur 4: Jodenschool en mikwe aan de Molenstraat; het kleine en lage huisje links, naast het poortje

Joodse begraafplaats

De oudste begraafplaats in het Westland is de Joodse begraafplaats aan de Opstalweg uit Naaldwijk, die uit 1794 stamt. Ze werd gesticht in de ‘middle of nowhere’. Ver weg van de bewoonde wereld. Naaldwijk en ’s-Gravenzande waren de dichtstbijzijnde dorpen. Ten opzichte hiervan en de rest van het Westland was het wel vrij gunstig gelegen. In ieder geval was het een sterke verbetering t.o.v. de Joodse begraafplaats aan de Scheveningseweg in Den Haag, waar de doden voor 1794 naar toe moesten worden gebracht voor hun laatste rustplaats.
Salomon Abraham van Vollenhoven uit Wateringen werd op 7 april 1798 als eerste hier begraven. De laatste begraving vond plaats in 1938. Op de begraafplaats bevinden zich rond de dertig zerken, waarvan een staand, zoals bij de Ashkenazische Joden gebruikelijk is.
In 1884 werd een metaarhuisje gebouwd door de bekende timmerman A. A. Vroeg en in 1911 vervangen door het exemplaar op de foto uit de opbrengst van de verkoop van de Jodenschool aan de Molenstraat. Het prachtige smeedijzeren hek en het stijlvolle metaarhuisje werden bij een reconstructie in 1967, zonder een enkel protest, afgebroken ondanks een eerder aangegane verplichting met de Haagse Joodse Gemeente. De begraafplaats werd met alle Joodse bezittingen in 1929 overgedragen aan de burgerlijke gemeente Naaldwijk, waarbij ze zich verplichtte de begraafplaats in een behoorlijke staat te onderhouden. De Joodse Gemeente behield tevens het recht om hier overledenen te begraven. De rechtsopvolger hiervan is de Gemeente Westland, die hiermee de plicht heeft om de begraafplaats te onderhouden. In 2010 heeft ze, op aandringen van het Genootschap Oud-Westland, de begraafplaats op de gemeentelijke monumentenlijst geplaatst.


Monument voor de gevallene en gedenkstenen voor de vermoorde Joodse Naaldwijkers
Foto: Harry Groenewegen

Monument voor de gevallene en gedenkstenen voor de vermoorde Joodse Naaldwijkers
Figuur 5: Monument voor de gevallene en gedenkstenen voor de vermoorde Joodse Naaldwijkers
Foto: Ben van Bohemen/NIOD


Tekst: Harry Groenewegen